Frank Letterie (1931)

ALBERT TERMOTE
1965 | brons
bruikleen Beelden aan Zee, Den Haag

Frank Letterie studeerde van 1954 tot 1958 beeldhouwkunst bij Dirk Bus en Henri van Haaren aan de kunstacademie in Den Haag. Daarna kreeg hij nog drie jaar les van Piet Esser op de Rijksakademie in Amsterdam. De Belgische beeldhouwer Albert Termote (1887-1978) leerde hij kennen in Voorburg, waar zij beiden woonden. Termote vluchtte bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 naar Engeland en vandaaruit naar Nederland. Zijn bekendste werken zijn de ruiterstandbeelden van Sint Willibrordus en Sint Martinus in Utrecht, Karel de Grote in Nijmegen en Gnaius Domitius Corbulo in Voorburg. Ook Letterie maakte meerdere beelden van paarden en ruiters.

Pieter d’Hont (1917-1997)

ZELFPORTRET
1940 | brons
bruikleen erven kunstenaar

Net afgestudeerd bij professor Jan Bronner op de Rijksakademie in Amsterdam maakte de jonge Pieter d’Hont in 1940 in drie maanden tijd dit zelfportret. Hij nam zichzelf als model omdat hij het nog niet aandurfde iemand anders te vragen voor hem te poseren. De blik in zijn ogen is tegelijkertijd indringend en verbaasd. Na de Tweede Wereldoorlog groeide D’Hont uit tot een van de meest gevraagde portretbeeldhouwers van Nederland. Hij portretteerde vele kunstenaars, wetenschappers, geestelijken, bestuurders, industriëlen en leden van het Koninklijk Huis. Aan een volgend zelfportret kwam hij nooit meer toe. Pas na zijn dood werd de kop in brons gegoten.

Auke Hettema (1927-2004)

MARI ANDRIESSEN
1982-1984 | brons
bruikleen Beelden aan Zee, Den Haag

Met zijn tweelingbroer Renze behoorde Auke Hettema in 1947 tot de eerste leerlingen van Piet Esser op de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Het voorgaande jaar had hij bij de Haarlemse beeldhouwer Mari Andriessen (1897-1979) al ervaring opgedaan. In de jaren ’80 boetseerde Hettema de hoofden van zijn leraren als onderdeel van een reeks kunstenaarsportretten. Andriessen, zelf ook opgeleid aan de Rijksakademie, is vooral bekend van zijn Dokwerker in Amsterdam. Bij dat beeld wordt jaarlijks de Februaristaking herdacht. Op 25 en 26 februari 1941 legden arbeiders massaal het werk neer uit protest tegen de Jodenvervolging door de nazi’s.

Han Wezelaar (1901-1984)

JOHN RÄDECKER
1940 | brons
Stichting Beeldentuin De Havixhorst

Na een verblijf van tien jaar in Parijs werd Han Wezelaar bij zijn terugkeer naar Amsterdam in 1934 onthaald als meester van het moderne Franse classicisme. In Nederland stond de beeldhouwkunst toen nog altijd in dienst van de architectuur. John Rädecker (1885-1956) was een van de belangrijkste vertegenwoordigers van deze bouwbeeldhouwkunst. Hij is vooral bekend als maker van de beelden aan het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Dit portret van Rädecker is typerend voor de wat strenge stijl van Wezelaar. Hij wilde geen emoties uitbeelden en vermeed een al te persoonlijk handschrift. Het ging hem om de schoonheid van de pure vorm.

Charlotte van Pallandt (1898-1997)

ZELFPORTRET
1971 | brons
bruikleen particuliere collectie

Als beginnend kunstenaar kreeg Charlotte van Pallandt belangrijke adviezen van de Belgische beeldhouwer Albert Termote en de Fransman Charles Malfray. Termote gaf les in Den Haag en leerde haar in 1929 hoe je een constructie van hout en ijzer maakt om een beeld van binnenuit op te bouwen. Zo’n constructie of armatuur heeft al een beetje de vorm van het eindresultaat. Malfray was halverwege de jaren ’30 Van Pallandts docent in Parijs. Hij leerde haar op de grote lijnen te letten en niet op de details. Aan dit zelfportret uit 1971 is goed te zien dat het is opgebouwd uit stukjes was of klei rond een kern. Details ontbreken, maar toch herken je de geportretteerde meteen.